Wat hebben paniekaanvallen, respiratoire respons en separatieangst met elkaar gemeen?
Paniekaanvallen hangen samen met ademregulatie, een overgevoelig suffocation‑alarm en het endogene opioïdesysteem. Ademhalingssensitiviteit en kinderjaren separatieangst lijken risico‑indicatoren. Ontdek waarom benauwdheid, CO2‑reactiviteit en sociale hechting klinisch relevant zijn.
Patiënten met paniekstoornis ervaren paniek aanvallen met symptomen die fysiotherapeuten (vroeger) vaak duidden als acute hyperventilatie aanvallen. Hoewel zeker is dat angst een grote rol speelt in de etiologie van paniekaanvallen loopt er ook nog steeds een lijn van redeneren dat een disfunctie in de ademregulatie een rol speelt. Benauwdheid is een belangrijk kenmerk van de aanvallen. De hypothese van Klein is dat paniekpatiënten een overgevoelig suffocation alarmsysteem hebben. Op diverse triggers gaat dit te scherp afgestelde alarm af, waardoor de patiënt het gevoel krijgt te stikken en vervolgens in paniek raakt. Zowel een toename in CO2 niveau in de hersenen (bijvoorbeeld door CO2 inademen) als een toename in lactaat is een voorloper van zuurstofgebrek die de suffocation alarm triggert en zo een paniekaanval veroorzaakt. Zuurstof gebrek zelf kan ook een paniekaanval triggeren bij patiënten met paniekstoornis. Men ziet paniekaanvallen ook vaak bij andere gedragingen of aandoeningen die met benauwdheid geassocieerd zijn, zoals: Roken (stoppen met roken laat de kans op een paniekaanval snel en sterk dalen), Astma (paniekstoornis komt voor bij 6-24% van de astmapatiënten in tegenstelling tot de 1-3% in de algemene populatie), COPD Mensen die gemarteld zijn door verstikking. Vooral paniekpatiënten die normaal gesproken veel respiratoire symptomen…
Premium artikel
Toegankelijk voor fysiotherapeuten die ingeschreven zijn op de nieuwsbrief. Nog niet ingeschreven? Meld je kosteloos aan voor de nieuwsbrief en krijg direct toegang tot alle premiumartikelen.
